Home » Nieuwe examenonderwerpen vaarbewijs » De scheepsmotor | Nieuwe examen onderwerpen

De scheepsmotor | Nieuwe examen onderwerpen

De traditionele scheepsmotor is een verbrandingsmotor. Deze heeft niet alleen brandstof nodig maar ook zuurstof (buitenlucht). Er moet een ontsteking plaatsvinden en de boel moet gesmeerd worden. Emissie, mooi woord voor uitlaatgassen, moet deugdelijk worden afgevoerd en mag zo weinig mogelijk schadelijke stoffen bevatten.

Tweetakt of viertakt

Scheepsmotor smeren is onontbeerlijk

De 2-takt motor wordt (werd) veel toegepast bij kleinere motoren zoals de buitenboord motor. Deze 2-taktmotoren gebruiken mengsmering waarbij speciale olie toegevoegd wordt aan de benzine. Bij een verhouding van 1:50, moet 2% mengsmering worden toegevoegd en bij 1:100 1%. De 2-taktmotoren zijn milieuonvriendelijk. Dat is ook de reden dat deze motoren in sommige landen niet overal toegestaan zijn voor de watersport. De uitlaatgassen van buitenboordmotoren worden meestal, onderwater, in het schroefwater geloosd.

Geen examenstof: Tegenwoordig worden er ook 2-takt motoren gebouwd waarbij de olie direct in de verbrandingskamer wordt gespoten, waardoor deze weer milieuvriendelijker zijn. Bij deze motoren krijgt u ook een certificaat waarmee u bijvoorveeld wel op de Duitse en Zwitserse meren mag varen.

4-takt motor

De 4 takt motor

Binnenboord motoren zijn meestal viertaktmotoren. Daar wordt meestal gebruik gemaakt van natte uitlaten om de uitlaatgassen te koelen. De uitlaatgassen worden boven water geloosd. Op deze manier is de watervervuiling door middel van uitlaatgassen minimaal. Laat wel periodiek even de uitlaat controleren; bij lekkage kan er namelijk koolmonoxide in de kajuit komen.

Ook de motorsmering bij een 4-takt motor is anders. Daar zit de olie in het carter en wordt door spatsmering of via een pomp door de motor geperst. Is het oliepeil te laag dan neemt de oliedruk af en wordt de motor te weinig gesmeerd. Gaat er een rood lampje op uw dashboard branden dat aangeeft dat uw oliedruk te laag is, onmiddellijk stoppen en bijvullen. Smeerolie zorgt niet alleen voor smering maar ook voor koeling van de motor. Altijd even voor het starten het oliepeil controleren! De olie en bijbehorende oliefilter moet ook periodiek worden vervangen.

Ziet u een lichtblauwe c.q. blauwe rook uit de uitlaat dan is dat een teken dat de motor (te)veel olie gebruikt.

Geen examenstof:
De zuiger beweegt op en neer in de cilinder. Bij de tweetaktmotor stroomt er een mengsel vermengd met benzinedampen in de cilinder; deze gaat omhoog en wordt samengeperst. De bougie zorgt voor de vonk, het brandbare mengsel ontploft en de zuiger wordt naar beneden geperst. Uitlaatgassen worden verdreven. Schone lucht vermengd met benzinedampen stromen weer in de cilinder en het hele proces herhaalt zich.

Zodra de bougie geen stroom meer krijgt, stopt de motor. Bij de viertaktmotor: schone lucht stroomt in de cilinder.
Deze gaat omhoog en perst de lucht samen. De brandstofpomp spuit diesel, onder hoge druk in de cilinder. Door de hoge temperatuur die er ontstaat in de cilinder ontbrandt het mengsel uit zichzelf enmperst de cilinder naar beneden. Zodra de cilinder weer omhoog gaat, gaat de uitlaatklep open, de uitlaatgassen verlaten de cilinder en de zuiger gaat weer naar beneden. Uitlaatklep sluit, inlaatklep gaat open en de cilinder vult zich weer met schone lucht. De zuiger gaat weer omhoog, brandstof wordt weer ingespoten et cetera. De viertaktmotor stopt alleen indien de brandstoftoevoer (of luchttoevoer) wordt afgesloten.

Diesel, benzine of LPG

In de pleziervaart komt u verreweg het meeste de traditionele verbrandingsmotor tegen. Dat kan zijn: diesel, benzine of zelfs LPG.

Alle brandstofsoorten hebben zo hun voor- en nadelen.

De meest populaire zijn dieselmotoren omdat ze geschikt om langere tijd op een vast toerental te draaien.
Diesel verdampt minder snel en heeft een hoge ontbrandingstemperatuur. Er is geen tot weinig ontploffingsgevaar.

  • Benzine
    Hier kleven nogal wat nadelen aan. De prijs het is de duurste van de drie en u kunt niet bij alle bunkerstations benzine tanken. Bovendien zijn benzinedampen zwaarder dan lucht, blijven in de motorruimte “hangen” en zijn bij een bepaalde verhouding zeer brandbaar (ontploffingsgevaar). Voor het starten moet u de motorruimte minimaal 5 minuten ventileren. Dat doet u met een speciale vonkvrije afzuigventilator.
  • LPG
    Voordeel: de prijs. Deze is het mist duur van de drie. Nadeel: Bij geen enkel bunkerstation kunt u LPG tanken. De boot moet uit het water en op de trailer afgetankt worden.

Onder andere door condens ontstaat er in de brandstoftank altijd een klein beetje water. Deze verzamelt zich op het laagste punt in de tank. Vooral bij de dieselmotoren kan dat water bij flinke golfslag voor problemen zorgen. Zodra het water door de tank dwarrelt en vermengd wordt met diesel kan dat in de brandstofpomp komen waardoor de motor stopt. Daarom moet u het water uit de brandstoftank om de zoveel tijd even aftappen.

Voordat de brandstof de motor ingaat, gaat deze altijd eerst door een filter. Deze moet regelmatig worden vervangen.

Zuurstof

Ook de zuurstof gaat eerst door het luchtfilter, voordat deze de motor ingaat. Periodiek moet ook deze vervangen worden. Zorg voor voldoende luchttoevoer. Motoren die in een zogenaamde bun zitten, kunnen gemakkelijk afslaan zodra er te weinig zuurstoftoevoer is.

Ontsteking

Stopknop dieselmotor

In de verbrandingsmotor wordt een brandbaar mengsel tot ontploffing gebracht. Bij de benzine- en gas motoren gaat dat door middel van een bougie. Zodra de stroom wordt afgezet en de bougie krijgt geen vonk meer, stopt de motor. Bij de dieselmotoren wordt de brandstof onder hoge druk in de cilinder gespoten. Door de hitte die ontstaat, tijdens het samenpersen van de lucht, wordt het brandbare mengsel zo heet dat deze uit zichzelf ontploft. Indien u de stroom uitzet bij de dieselmotor loopt deze dan ook gewoon door. De dieselmotor zet u af d.m.v. een stopknop waardoor de brandstoftoevoer stopt.

Koeling

Wierfilter
Wierfilter

Verbrandingsmotoren moeten altijd gekoeld worden. Dit wordt gedaan met het buitenboordwater. Er zijn twee systemen namelijk een open- en een gesloten systeem. Het gesloten systeem is vergelijkbaar met de auto. Het koelwater loopt door buizen die gemonteerd zijn aan de buitenkant van het schip. Door het langsstromende water wordt het koelwater gekoeld.

Bij een open systeem wordt het koelwater aangezogen, gaat door een filter wordt door de motor geperst en gaat via de uitlaat weer overboord. Het filter (wierfilter of wierbak) moet u regelmatig controleren op vuil. Draai na de vaartocht de buitenboordafsluiters van het koelwatersysteem dicht. Bij eventuele lekkage zinkt anders uw schip. Zodra u de boot gestart heeft direct controleren of het water uit de uitlaat pruttelt. Zodra u geen water ziet staat het buitenboordkraantje nog dicht of werkt de waterpomp niet.

In de waterpomp vindt u de impeller, dat is een rubberen schoepenradje. Deze kan uitdrogen. Jaarlijks even controleren en/of vervangen.

Impeller of impellor

Deze impeller heeft zijn beste tijd gehad.
Bij het winterklaar maken koelwatersysteem (en toilet) vullen met antivries.

 

 De V-snaar

De v snaar

Door middel van deze aandrijfsnaar wordt de koelwaterpomp en de dynamo aangedreven. Deze moet regelmatig op speling en slijtage worden gecontroleerd. Dat doet u als de motor stil staat.

Hou tijdens de vaartocht de metertjes op het dashboard goed in de gaten en dan met name de koelwatertemperatuur en oliedruk. Bij te hoge temperaturen of te lage oliedruk kunt u dan beter dircet stoppen en de problemen opsporen en (laten) verhelpen. Ook de uitlaatgassen goed in de gaten houden; deze moet kleurloos zijn. Bij zwarte rook gebruikt de motor (te)veel brandstof en bij blauwe rook gebruikt deze (te)veel olie. Blauw en zwart rokende motoren stoten onder andere veel roet, koolmonoxide, stikstofoxiden en fijnstof uit. Gevaarlijke en milieuonvriendelijke stoffen! Ziet u witte rook, duidt dat meestal op waterlekkage in de motor.

Aandrijving

De motor drijft door middel van de schroefas, de schroef aan. Deze gaat via de schroefaskoker door de huid van het schip, naar buiten. De schroefaskoker moet gesmeerd worden, meestal gebeurt dat met vet. Tegenwoordig bij de nieuwe jachten wordt een water gesmeerde schroefaskoker gebruikt. Achter de motor vindt u de keerkoppeling. Daarmee kunt u de schroef op vooruit, achteruit of in de vrij-stand zetten. In de keerkoppeling zit ook olie. Ook deze olie moet u periodiek controleren en af en toe vervangen.

De breekpen, neem er voldoende mee

Zodra de schroef de bodem raakt, kan er (ernstige)schade ontstaan. Niet alleen aan de schroef, maar ook aan de keerkoppeling en/of aan de motor. Door middel van een zogenaamde slipslof op de schroefas blijft de schroef stilstaan en draait de schroefas gewoon door. De lichtere buitenboordmotoren zijn uitgerust met een breekpen, dat is een klein ijzeren pennetje. Zodra daar de schroef vastloopt, breekt deze pen en blijft de motor doorlopen. Zorg ervoor dat u tijdens de vaartocht voldoende van deze breekpennetjes meeneemt.

Electromotor

De elektromotoren komen steeds meer voor in de watersport.
De zogenaamde fluisterboten van tegenwoordig hebben al een flinke actieradius.
Met deze stille en milieuvriendelijke motoren mag je ook in natuurgebieden varen.
Voordeel: milieu-vriendelijk , stil, weinig onderhoud.
Nadeel: moeten elke keer opgeladen worden, aanschaf (en accu’s) zijn relatief duur.