Ofwel automatisch identificatiesysteem. Het systeem is gebaseerd op transpondertechnologie. Hiermee wordt de veiligheid van scheepvaart op zeeën en binnenwateren verhoogd. Een AIS-zender op een schip zendt, met regelmatige tussenpozen, de positie, de koers, de snelheid en de MMSI (het unieke maritieme identificatienummer) uit. Een ontvanger decodeert deze signalen en presenteert ze normaal gesproken op een beeld- of radarscherm. Het bereik is zo’n dertig tot veertig kilometer. In 2003 werd het systeem ingevoerd voor de scheepvaart.
Een schip exact op de kaart plotten is met AIS perfect mogelijk. Je weet precies wanneer hij je koerslijn kruist. Stel dat een ferry met een snelheid van 21,1 knopen recht op je afkomt. De afstand is 3 zeemijl, over een paar minuten is hij bij je. Je roept hem op: “Normandie Express, Normandie Express this is Albatros, we are the sailing yacht in front of you. What are your intentions?” Je krijgt onmiddellijk antwoord: “We will pass behind you.” Je ziet hier dat de transponder de naam geeft, dus een directe aanroep op naam of MMSI-nummer is mogelijk.
Voor de pleziervaarder is er AIS Class-B
Voor het gebruik van AIS-apparatuur aan boord is het in Nederland voldoende om een basiscertificaat marifonie te hebben. De apparatuur moet je digitaal of schriftelijk aanmelden bij het Agentschap Telecom. Deze transponders vallen binnen dezelfde categorie als de marifoon en de portofoon.
Het signaal van het automatisch identificatiesysteem wordt via de VHF-frequenties (very high frequenty) 161.975 Mhz of 162.975 Mhz uitgezonden. Dit zijn de marifoonkanalen 87B (AIS1) of kanaal 88B (AIS2). Het hangt van de snelheid van het schip, en soort AIS, af hoe vaak het signaal wordt verstuurd. Hoe langzamer het schip vaart, hoe langer het interval, met een maximum van drie minuten, tussen twee berichten mag zijn. Zeer snelle schepen zenden om de twee of drie seconden hun gegevens uit. Schepen die afgemeerd of ten anker liggen slechts één keer per drie minuten.
Een schip met Automatisch IdentificatieSysteem (Class-A) zendt iedere twee seconden tot maximaal 20 minuten (Class-B) verschillende gegevens uit. Dat zijn onder meer het MMSI-nummer, de navigatiestatus (bijvoorbeeld: geankerd, onderweg), de grondsnelheid, de draaisnelheid (0 tot 720 graden per minuut), de positie, de koers en de tijd waarop voornoemde informatie is bepaald.
Er wordt nog veel meer uitgezonden. Onder meer de roepletters, naam en afmetingen evenals het type schip of de lading, de diepgang, de bestemming en de geschatte aankomsttijd (ETA) op bestemming.
Er zijn drie verschillende soorten Automatisch Identificatiesystemen.
- Class-A (voor de zeeschepen die onder SOLAS vallen)
- Inland AIS (voor de beroepsmatige binnenvaart)
- Class-B (B = beperkt. Bedoeld voor de pleziervaarder). De Class-B transponder heeft een beperkte functionaliteit en heeft minder zendvermogen.
De AIS is voorzien van een ingebouwde GPS, deze is niet voor plaatsbepaling, maar voor tijdsynchronisatie en toewijzen van tijdsloten. Zo kunnen walstations in drukke verkeerssituaties de signalen van de Class B transponders achterstellen bij die van Class-A transponders.
Voordelen ten opzichte van radar
Radar is primair een navigatiesysteem. Het systeem neemt namelijk alles om zich heen waar en is niet afhankelijk van een AIS-zender op een ander schip. Er zijn verschillende voordelen van AIS ten opzichte van radar op het binnenwater. Zo kan AIS bijvoorbeeld “om de hoek kijken”; het heeft geen last van bruggen of hoge gebouwen. Daarnaast kun je bij een AIS volstaan met een veel eenvoudiger basisstation. Je hebt geen zender met hoog vermogen nodig en geen roterende antenne. Een eenvoudige sprietantenne is voldoende.
Ook is het mogelijk om de AIS informatie te projecteren op de elektronische kaart. Alleen schepen met een ingeschakelde en werkende transponder aan boord worden door AIS gezien. Omdat het systeem niet voor alle typen schepen verplicht is, zal er altijd scheepvaartverkeer zijn dat door AIS niet gedekt wordt. In vaktaal heet dat blindgangers. Daarom mag je AIS in de professionele vaart niet als zelfstandig systeem gebruiken, maar slechts als aanvulling op radarsystemen. De AIS-informatie wordt dan, samengevoegd met de radarinformatie, afgebeeld op het radarscherm.
AIS de mogelijkheden zijn eindeloos
De nieuwste reddingsvesten zijn uitgerust met een vaste of losse AIS-MOB. De schipper die AIS aan boord heeft krijgt op het scherm digitaal een melding binnen dat er iemand overboord geslagen is. Op deze manier wordt de overlevingskans vele malen groter.
Maar ook boeien worden tegenwoordig uitgerust met AIS. Het zogenaamde AtoN: “Automatic Identification System Aid to Navigation”.
Op sommige boeien wordt tegenwoordig AtoN geplaatst. Deze hulp aan navigatie kan zowel met fysieke als virtuele boeien. Bij een virtuele AtoN ligt er geen boei maar wordt er vanuit een walstation of VTS een AIS signaal verzonden. Net alsof er een boei of obstakel ligt.
Ben je in het bezit van zo’n identificatie systeem welke je bijvoorbeeld gekoppeld hebt aan een elektronische kaart (Electronic Chart Display Information System (ECDIS)), dan worden die (virtuele) boeien weergegeven op de navigatie apparatuur. Op deze manier kunnen direct eventuele obstakels en/of scheepvaartroutes worden gecreëerd en weergegeven.
Meer over AIS zie: examentrainingen marifonie
Overtuigd van het nut van AIS? meld u nu aan voor het examen basiscertificaat marifonie